Patois is een eigen taal, een gecondenseerd Engels. Het
verhoudt zich dan ook tot het Engels zoals poedermelk tot verse melk. Ik heb
een taxi-chauffeur, Roger, die mij in een duizend jaar oude wagen zo nu en dan
naar huis rijdt. Elke avond praat hij tegen mij aan en nooit versta ik iets van
wat hij zegt. Dat komt omdat ik hem gedurende de eerste rit een vraag heb
gesteld over het geweld in Kingston. Sindsdien praat hij door in een luie reeks
ingeslikte afkortingen, als hij me afzet onderbreekt hij zijn monoloog alleen
om het geld aan te nemen en dag te zeggen, en de volgende keer gaat hij gewoon
weer door. Maar ik luister ik. Zijn tanden zijn zo mooi. Ik weet het nu zo goed
te brengen dat ik telkens op de juist momenten ja en goh zeg. Ik weet dat het
de juiste momenten zijn omdat hij nooit stopt. Vaak zal hij het over de ellende
van het bestaan hebben, het geweld van de "gunmen", of over vrouwen.
daar is hij gek op. Zijn monoloog wordt dan ook telkens even onderbroken met
vieze suggestieve geluiden naar de meisjes, die langs de weg, uren lang op de
overvolle, vieze bussen wachten, bussen met allerlei prachtige spreekwoorden
over god en de ellende. En dan verteld hij me over de elektriciteitscentrale
waar een bepaald soort zwarte vogel elke avond naar toe vliegt om te
overnachten. En inderdaad, met duizenden
tegelijk zitten die rare kleine vogeltjes op de draden, in lange rijen,
allemaal van het zelfde soort en iedere nacht. En als je er overdag langs rijdt
is het leeg.