Moduleomschrijving | Geselecteerde bibliografie | Een tekst ter overweging: Wonen & Gewoonte: | ||
College No. 1 | College No. 2 | College No. 3 | College No. 4 | |
College No. 5 |
|
|||
Home is so sad. It stays as it was left, And turn again to what it started as,
Philip Larkin |
Het is een huis zo groot mijn afwezigheid dat je er dwars door de muren zult lopen en aan de lucht schilderijen zult hangen wie heeft dit gedicht geschreven? Kan iemand me daarmee helpen? |
Ik heb een huis
Het huis dat ik heb is mijn leven.
Wat ik gedaan heb.
Wat ik ben.
Ik vraag geen mensen bij mij thuis. (...) Jan Arends, Nagelaten Gedichten, De Bezige Bij, 1975 |
Een vliegtuig slaat tegen een aambeeld van geluid. De dag verbergt zijn rode oog achter de huizen waar we woonden. We hebben geen getuigen meer.
Muren keerden zich naar binnen. tonen ons de rug, gelijnd, meetkundig aangetast alsof er nog een reden is van dit verval dat we blind zijn,
wetteloos en losgelaten in de ordeloze wind die we tijd noemen. Hier zijn geen oorzaken dan die zoals gewild door jou en mij. We zoeken antwoord
op blinde muren, in resten van woorden, graffiti, overgespoten, onleesbaar, en leren wat de doden vertellen: niets is nieuw, voorouders kijken door ons
mee, bewegen spastisch de armen, slaan elkaar. Zo willen wij het. Wij willen wat we kennen tot bestaan. Herhaling: de illusie van essentie.
Jij die je afgrijzen ordent tot plooien rond de onleesbare brief van je mond weet je nog waar we woonden? Er waren zalen met gebroken ramen, zonlicht dreef
in plassen glas op de vloer, de dag deed pijn van groen en geel, de bloemen en gras en zo blijft het: het is lente en je vuist blijft door het raam heen slaan, de vaas
blijft vallen in de tuin en wind en buiten blijven waaien om het kind dat op de vloer zit, met ijs speelt. Maar waarom zou dat erg zijn? Jij, medebewwonster van de stad zonder licht,
deze nachtstad, vuile ingewanden waar het geluid van sirenes nooit ophoudt omdat er altijd wel iemand kapot valt, luister: gelden geen wetten hier,
er zijn geen represailles wanneer je zwart, hernoemt tot licht, scherven tot deken, het verleden tot hand die je opvangt, geopend, moeiteloos.
In ruimte vol vuur en dieprode schaduw, kasten, schilderijen, sinaasappels, legt iemand de nachtstad het zwijgen op, smelt iemand het ijs, voedt haar kind.
Jij zou het kunnen zijn. De gebogen ruggen van huizen zijn je vijand niet. Ze beschermen geheimen, kloppend bloed, dat hart van ons, het gefantaseerde hart.
Zolang je iets gelooft is het echt in de stad zonder wetten. Kijk dan, ik stap uit je mantel van steen, ik stuur me de brief van je mond toe, geopend.
Bericht uit de nachtstad door Esther Jansma, Hier is de tijd, Gedichten, De Arbeiderspers, 1998 |
|
copyright © jacob voorthuis 1994-2011
All written and photographic material on this page is copyrighted. Please cite Jacob Voorthuis as the author and Voorthuis.net as the publisher. Should you wish to use a photograph feel free to send me an email and I can send you a picture of larger size.